PCF (koolstofvoetafdruk product)
De koolstofvoetafdruk van een product (PCF) beschrijft de som van alle broeikasgasemissies die door een product gedurende zijn hele levenscyclus worden veroorzaakt.
Dit omvat emissies van de winning van grondstoffen, productie en distributie, van de gebruiksfase tot recycling, hergebruik of verwijdering. De PCF vormt dus de basis om de klimaatimpact van producten meetbaar te maken en gericht te laten zakken.
Grenzen van grijpersystemen: van wieg tot poort en van wieg tot graf
De scopes maken duidelijk waar emissies plaatsvinden. De keuze van de grijpersystemen daarentegen bepaalt over welk deel van de levenscyclus een product wordt opgenomen in de koolstofvoetafdruk van het product. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de cradle-to-gate en cradle-to-grave benadering.
Cradle-to-gate
Bij het berekenen van de productkoolstofvoetafdruk (PCF) beschrijft cradle-to-gate alle broeikasgasemissies vanaf de winning van grondstoffen ("wieg") tot aan de fabriekspoort van de fabrikant ("poort"). Emissies door het gebruik, de recycling of de verwijdering van het product worden hier niet in meegenomen. Deze benadering wordt vooral gebruikt als bedrijven de koolstofvoetafdruk van hun eigen productie transparant willen maken zonder de hele levenscyclus mee te nemen.
Cradle-to-grave
Cradle-to-grave gaat nog een stap verder: naast de emissies van grondstofwinning, productie en distributie worden ook de gebruiksfase en het einde van de levensduur van een product meegenomen. Dit omvat hergebruik, recycling of verwijdering ("graf"). Deze grijpersystemen geven een compleet beeld van de koolstofvoetafdruk van een product en worden vaak gebruikt om de hele levenscyclusanalyse (LCA) in kaart te brengen.
R-strategieën in de ronde economie
Een belangrijk concept voor het verminderen van de koolstofvoetafdruk van producten zijn de zogenaamde R-strategieën. Ze staan voor principes van de circulaire economie die kunnen worden gebruikt om de CO₂-uitstoot van producten op de lange termijn te verminderen.
"Reduce" beschrijft de vermindering van materiaal- en energieverbruik al in de ontwikkelings- en productiefasen. "Hergebruik" staat voor het hergebruik van producten of componenten gedurende meerdere levenscycli. "Recyclen" staat voor het terugbrengen van materialen in de materiaalcyclus om grondstoffen opnieuw bruikbaar te maken. Vaak worden aanvullende strategieën genoemd zoals "reparatie", "opknappen" of "revisie", die de levensduur van producten verlengen en zo zowel de hoeveelheid afval als de uitstoot aanzienlijk laten zakken.
Duurzame materialen en EcoDesign
Een centrale benadering binnen de R-strategieën is de keuze van duurzame materialen en een doordacht EcoDesign. Het emissieniveau over de hele levenscyclus wordt al in een vroeg stadium van de productontwikkeling bepaald.
Het gebruik van gerecyclede grondstoffen, materialen op biologische basis of grondstofbesparende materialen met een lage koolstofvoetafdruk vermindert de directe CO₂-uitstoot en draagt bij aan een efficiënt gebruik van hulpbronnen en het behoud van natuurlijke hulpbronnen.
EcoDesign maakt het mogelijk om producten zo te ontwerpen dat ze duurzaam, repareerbaar en recyclebaar zijn. Dit zijn allemaal maatregelen die zowel het verbruik van hulpbronnen als de uitstoot van broeikasgassen in de waardeketen aanzienlijk laten zakken. Daarnaast spelen de optimalisatie van transportroutes en de vermindering van verpakkingsmateriaal een rol bij het vermijden van extra emissiebronnen.



